Hoek Molenstraat / Noord Koninginnewal Helmond

1829 woont de familie Dreesen volgens de volkstelling uit dat jaar in het pand op de hoek Molenstraat / Noord Koninginnewal in Helmond.  Het zijn de uit Bockum in Pruisen (vandaag een deelgemeente van Krefeld, NRW) afkomstige timmerman Peter Dirk Dreesen, zijn vrouw Petronella Meijer en hun zoon Martinus Dreesen met het adres Achter de Ameide 167. Dreesen heeft in het pand een timmerbedrijf. Zoon Martinus Dreesen, die later de bouwmeester zal worden van de Rijks-HBS, is nog een baby tijdens de volkstelling. Hij is op 3 februari 1829 geboren. Als zijn vader in 1863 overlijdt, blijft Martinus in het huis wonen. Pas in 1875 koopt Dreesen het gehele perceel van een nazaat van Francis Timmermans. Meteen daarna verandert de bestemming van het pand op de hoek. Het wordt een herberg met een beugelbaan. Die beugelbaan wordt in 1877 opgericht. Dreesen blijft zelf in het gedeelte aan de Molenstraat wonen. De bovenverdieping van het hoekpand verhuurt Dreesen. Blijkbaar zijn het gemeubileerde kamers, want de bewoners worden omschreven als commensaal of kostganger. In 1881 verhuurt Dreesen de herberg met beugelbaan en bovenwoning aan de zojuist getrouwde Johannes Theodorus Pellemans, huisschilder en herbergier. Dreesen heeft de herberg dus niet lang zelf uitgebaat. Ook Pellemans niet. Hij verhuist in 1884 al naar de Markt om daar een koffiehuis te beginnen. Wellicht dat Dreesen toen zelf weer te herberg uitgebaat heeft. Na 1884 worden slechts dienstbodes op zijn adres ingeschreven. In 1889 gaat het pand op de schop. Dan wordt het geheel gesplitst en wordt het pand aan de Wal herbouwd. Of het hoekhuis helemaal afgebroken is en opnieuw gebouwd of dat er sprake is van gedeeltelijke sloop, is niet geweten. Na die herbouw wordt het pand omschreven als werkplaats met erf en bovenhuis. In het kadaster hebben de twee panden verschillende nummers gekreegen. In het bevolkingsregister wordt het huis aan de Molenstraat en aan de wal nog steeds als één geheel beschouwd. Want ook na die tijd wonen er kostgangers. De panden blijven eigendom van de familie Dreesen tot aan de jaren 60 van de 20e eeuw.   Maar het beheer en dus ook het verhuren van het pand was in handen van een nicht van Dreesen, Octavie Schulte, die in Helmond zeer bekend was, omdat ze in houten huisje aan de Watermolenwal als enige in Helmond staatsloten verkocht. Het pand wordt op het einde van de jaren '70 gesloopt.

Vader, moeder en zoon liggen in een geemenschappelijk graf.